In 2019 publiceerden Nederlandse publieke kennisinstellingen en onderzoeksfinanciers het position paper ‘Ruimte voor ieders talent – naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers’. Waar staan we nu, bijna tweeënhalf jaar later? En waar moet het heen? Zes leden van de regiegroep Erkennen & Waarderen schijnen hun licht op de ontwikkelingen en het debat dat is ontstaan.
Nieuwe manier van erkennen en waarderen
Veel wetenschappers ervoeren (of ervaren) dat hun werk te eenzijdig wordt beoordeeld op basis van hun onderzoek – aan de hand van traditionele, meetbare outputindicatoren. Dat heeft zowel gevolgen voor hun carrière aan de universiteit als voor hun kansen op onderzoeksbeurzen. Het zorgt voor hoge werkdruk, een disbalans tussen wetenschapsgebieden en leidt uiteindelijk tot verlies van talent voor de wetenschap. Bijvoorbeeld talentvolle onderzoekers die afhaken vanwege de cultuur. Maar denk ook aan innovatieve docenten en goede leiders en aan mensen die veel maatschappelijke impact hebben of goede patiëntenzorg leveren.
Het programma Erkennen & Waarderen is bedoeld om ruimte te creëren voor wetenschappelijk talent in al deze domeinen, in een gezonde en stimulerende werksfeer. En om de Nederlandse wetenschap naar een hoger plan te tillen. Zowel universiteiten en umc’s als NWO en ZonMw ondernemen daarom actie. Concreet werken universiteiten en umc’s aan de diversificatie van carrièrepaden om wetenschappers eerlijker te beoordelen op het door hen gekozen profiel. Onderzoeksfinanciers kiezen ervoor om beursaanvragen, onderzoek en onderzoeksvoorstellen meer op inhoud en kwaliteit te beoordelen, en minder op puur kwantitatieve maten of de tijdschriften waarin onderzoek wordt gepubliceerd.
Eerlijke competitie, gezonde ambitie en excellentie
Erkennen en waarderen leeft enorm binnen de Nederlandse wetenschap, zegt Jeroen Geurts (op het moment van spreken nog verbonden aan NWO/ZonMW). ‘Dat betekent ook dat veel mensen tegengas beginnen te geven, omdat ze bang zijn dat de nieuwe manier van werken niet beter is, maar juist slechter.’
Criticasters van die nieuwe manier van erkennen en waarderen vinden het bijvoorbeeld de verkeerde reactie op een ongewenste situatie: te weinig geld voor de wetenschap. Zij zouden liever zien dat investeringen in wetenschappelijk onderzoek in Nederland worden opgeschroefd. Daarover kun je inderdaad debatteren, maar het is een andere discussie. Erkennen en waarderen gaat ook en vooral om een eerlijker en gezonder werkklimaat, gegeven de beperkingen veroorzaakt door de financiering.
Een situatie waarin alle voorstellen door NWO worden gehonoreerd bestempelt Marcel Levi (NWO) als ongunstig voor de wetenschap. ‘Enige vorm van competitie op basis van kwaliteit is nodig, maar dan wel graag eerlijke competitie. Er is een sfeer ontstaan waarin je een verliezer bent als je geen Vidi-beurs krijgt. Dat is onzin. Je kreeg de beurs niet omdat er simpelweg te weinig geld is.’
Niemand is tegen excellentie in de Nederlandse wetenschap, beaamt Pieter Duisenberg (UNL). ‘Excellentie, ambitie en leergierigheid zijn juist iets heel moois. Die wil je niet kwijt. En dus zal binnen de wetenschap competitie in enige mate altijd bestaan.’ Het idee dat een nieuwe manier van erkennen en waarderen zou zorgen voor een omgeving waarin middelmaat goed genoeg is, is volgens hem onjuist.
Meer kwaliteit, inhoud en creativiteit
Wat is dan de waarde van traditionele indicatoren in de nieuwe situatie? Hoe beïnvloedt de verandering in beoordeling de carrières van jonge en gevestigde wetenschappers? En wat betekenen de veranderingen voor de positie van de Nederlandse wetenschap op internationaal niveau?
Op deze vragen is er niet één goed antwoord. In een rondje langs universiteiten blijkt dat CvB’s genuanceerd aankijken tegen anders erkennen en waarderen. ‘Wij als regiegroep staan uiteraard achter het gedachtegoed,’ vertelt Levi. ‘Maar er is ruimte voor discussie. Het is oké als mensen het met ons oneens zijn.’
Bovendien zijn de ideeën van de regiegroep steeds in ontwikkeling. ‘We luisteren uiteraard naar kritiek’, zegt Ineke Sluiter (KNAW). ‘En we proberen mythes te weerleggen.’ Zoals de mythe dat het narratieve curriculum vitae kwantitatieve data volledig zou verdringen in de beoordeling van wetenschappers. ‘De claims die je maakt in een cv onderbouw je uiteraard. En daarvoor kun je prima cijfers gebruiken.’
Er wordt nu ruimte gecreëerd om datgeen te benoemen waarvan jij denkt dat je er goed in bent en wat belangrijk is voor jouw werkveld. Wetenschappers krijgen meer kansen om kwaliteit, inhoud, wetenschappelijke integriteit, creativiteit en bijdrage aan de maatschappij naar voren te brengen. De behoefte daaraan kwam bijvoorbeeld naar voren in een werksessie bij NWO met zowel jonge mensen als gevestigde namen uit verschillende disciplines. Daar werd ook duidelijk dat mensen houvast nodig hebben over de zaken die ze kunnen opvoeren. ‘Wij moeten daarmee aan de slag,’ aldus Levi. ‘Van Veni- en Vidi-aanvragen hangt veel af. Daarom moeten we jonge wetenschappers helpen een zo goed mogelijke aanvraag te schrijven.’
Betere wetenschap door diversificatie en dynamisering
Het programma Erkennen & Waarderen gaat onder meer over beursaanvragen en carrièrepaden, twee verschillende doelen. Dat maakt het gesprek soms verwarrend, want doorgroeimogelijkheden, loopbaanbeleid en carrièrepaden zijn echt iets anders dan onderzoeksvoorstellen, aldus Levi. Sluiter valt hem bij: ‘De doelen lopen soms door elkaar en dat heeft inderdaad grote impact op de dialoog. Ik herinner me een knetterende discussie, omdat iemand beweerde dat het niet over onderzoek zou gaan. Natuurlijk gaat het ook over onderzoek: we zijn wetenschappers.’
Dat mensen met excellente onderzoeksprestaties geen erkenning meer zouden krijgen is dan ook een misvatting. ‘Het gaat erom dat iemand een goed cv opbouwt binnen het traject waarvoor die persoon kiest,’ vertelt Hanneke Hulst (De Jonge Akademie). ‘We verwachten van iedereen een hoog niveau op het gebied van onderwijs en/of onderzoek. Een carrièrepad dat zich primair op onderzoek richt kan nog steeds bestaan, met de daarbij behorende erkenning voor de onderzoeksoutput. Maar ook voor mensen die naast onderzoek actief zijn in één van de andere kerndomeinen, waarvan je het resultaat niet kunt meten in onderzoeksoutput. Een goede mix van mensen met verschillende competenties is ideaal, zodat alle taken (onderzoek, onderwijs, leiderschap) op het hoogst mogelijke niveau worden uitgevoerd.’
De keuze voor anders erkennen en waarderen is dus geen keuze voor minder goed onderzoek. Het is wel een positieve keuze voor meer ‘team science’: om multidisciplinariteit te bevorderen maar ook dat het ene teamlid is goed in onderzoek, een ander in impact maken en weer een ander in onderwijs geven. Als collectief ben je dan beter af. ‘Verschillende onderzoeksgroepen zeggen dat dit voor hen uitstekend zou kunnen werken,’ zegt Duisenberg. ‘En ook voor het individu heeft het voordelen. Niet iedereen hoeft in alles goed te zijn en zich op alles te richten, je moet vooral de ruimte hebben voor jouw talent en passie. Voor de een is dat onderzoek, voor de ander bijvoorbeeld onderwijs of leiderschap.’
Marian Joëls (NFU en UMCG) vult aan: ‘Soms vergeten mensen dat je goede onderzoekers ook moet opleiden. Onderwijs is geen tweederangs taak. Dat geldt ook voor leidinggeven. Stel je een hoogleraar voor die in een jaar acht promovendi succesvol hun proefschrift helpt verdedigen, maar in hetzelfde jaar evenzoveel collega’s binnen de onderzoeksgroep overspannen ziet uitvallen. Een prima score op onderzoeksgebied, maar daar gaat iets mis op het gebied van leiderschap. Het is belangrijk om daar oog voor te hebben. En om goed leiderschap aan te tonen is geregelde feedback nodig over je functioneren op dat vlak; inclusief de mening van PhD-studenten.’
Nederland als voorloper
Omdat de nieuwe manier van erkennen en waarderen zo duidelijk kiest voor de beoordeling van wetenschappers op meer dan onderzoekscriteria alleen, vrezen sommigen dat Nederland zijn toppositie in de internationale wetenschap kwijtraakt. Erkennen en Waarderen zoekt naar de optimale oplossing en Nederland kiest er juist voor om voorloper te zijn in een beweging die internationaal is ingezet. Meer dan 2.000 organisaties en meer dan 18.000 individuele onderzoekers ondertekenden bijvoorbeeld de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA), waaronder belangrijke internationale spelers zoals de European Research Council en prominente tijdschriften als Nature.
Wil Nederland echt voorop lopen, dan is het van belang dat boegbeelden van de Nederlandse wetenschap uitstralen dat onderwijs- en leiderschapstalent ook noodzakelijk zijn, net als talent voor onderzoek doen. Daarmee heeft erkennen en waarderen iets weg van de discussie over het aantal vrouwelijke hoogleraren. ‘Wil je meer vrouwen aan de top, zonder dat het totaal aantal posities groeit, dan moeten de mannen een beetje inschikken,’ zegt Sluiter. ‘In een volle portretzaal waar alleen mannen hangen moeten voor vrouwelijke portretten een aantal mannen wijken.’
Een bewuste keuze, want door diversificatie van talent wordt de hele Nederlandse wetenschap beter. Daarom hebben we het ervoor over om een klein stukje van wat we nu hebben op te geven, sluit Geurts af. ‘Om bij de vergelijking van de portretten te blijven: we vinden het een goed idee als een aantal schilderijen van toponderzoekers worden ingeruild voor schilderijen van topdocenten of wetenschappers met veel maatschappelijke impact.’
Auteur: Huib Kouwenhoven
Leave a Reply